-
1 op een haartje
-
2 ben je een haartje betoeterd?
ben je een haartje betoeterd?tu n'es pas un peu dingue? -
3 het scheelde maar een haartje
het scheelde maar een haartje -
4 ben je een haartje bedonderd/betoeterd?
ben je een haartje bedonderd/betoeterd?have you gone off your rocker?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ben je een haartje bedonderd/betoeterd?
-
5 het scheelde maar een haartje
het scheelde maar een haartjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het scheelde maar een haartje
-
6 ben je een haartje bedonderd?
прил.вульг. не с ума ли ты сошёл? -
7 het scheelde maar een haartje of
мест.общ. чуть не... -
8 haartje
♦voorbeelden:¶ ben je een haartje betoeterd? • tu n'es pas un peu dingue?het scheelde maar een haartje • il s'en est fallu d'un cheveu -
9 haartje
♦voorbeelden:¶ ben je een haartje bedonderd/betoeterd? • have you gone off your rocker? -
10 cheveu
〈m.〉♦voorbeelden:cela n'a tenu qu'à un cheveu, il s'en est fallu d'un cheveu • dat scheelde maar een haartjene pas toucher à un cheveu de qn. • iemand geen haar krenkenvenir comme un cheveu sur la soupe • als een tang op een varken slaan, ongelegen komenà un cheveu près • op een haartje nac'est à s'arracher les cheveux • het is om wanhopig, woedend van te wordencouper les cheveux en quatre • haarkloven, muggenziftenfaire dresser les cheveux sur la tête à qn. • iemand de haren te berge doen rijzense faire des cheveux (blancs) • zich zorgen makense prendre aux cheveux • elkaar in de haren zittense prendre aux cheveux • elkaar in de haren vliegenc'est tiré par les cheveux • dat is er met de haren bij gesleeptsortir en cheveux • blootshoofds naar buiten gaan→ mal= cheveux; m1) (hoofd)haar2) (het) haar -
11 haben
haben♦voorbeelden:kann ich das Handtuch mal haben? • mag ik de handdoek even?zu haben sein • te krijgen zijnfür eine Sache zu haben sein • voor iets te vinden zijn〈informeel; schertsend〉 wir habens ja! • we kunnen het immers betalen!da haben wirs! • daar heb je het nou!〈 informeel〉 dich hats wohl! • ben jij een haartje betoeterd!〈 informeel〉 das werden wir gleich haben! • (a) daar zullen we eens meteen voor zorgen!; (b) daar zullen we eens gauw een einde aan maken!er hat das so an sich • zo is hij nou eenmaaldas hat nichts auf sich • dat heeft niets te betekenennichts davon haben • er niets aan hebbendas hat viel für sich • daar valt veel voor te zeggendas hat es (so) in sich • dat is lang niet gemakkelijkdu hast noch einiges vor dir! • er staat je nog wat te wachten!2 du hast zu schweigen! • jij moet zwijgen!ich habe noch zu tun • ik heb nog het een en ander te doen♦voorbeelden:1 hab dich nicht so! • stel je niet zo aan!die Sache hat sich • daarmee is het zaakje rond〈 informeel〉 hat sich was! • geen sprake van!III 〈 hulpwerkwoord〉♦voorbeelden: -
12 чуть-чуть
conj.gener. even, eventjes, nauwelijks, op een haar na, op een haartje, schaars -
13 circumvascular
adj. om een buisje heen, om een haartje heen (bij botanica) -
14 чуть-чуть
conj.gener. even, eventjes, nauwelijks, op een haar na, op een haartje, schaars -
15 Gott
〈m.; Gottes, Götter; 2e naamval zelden Gotts〉♦voorbeelden:allmächtiger Gott! • godallemachtig!großer, du lieber Gott! • hemeltje(lief)!, lieve hemel!der liebe Gott • Onze-Lieve-Heerdem lieben Gott den Tag stehlen • zijn tijd met nietsdoen verknoeien, lanterfantenGott behüte, bewahre! • God beware (me)!wie es Gott gefällt • zoals het God behaagt, zo God wil〈 regionaal〉 grüß (dich) Gott! • (goeden)dag!Gott hab ihn selig • God hebbe zijn zielso wahr mir Gott helfe • zo waarlijk helpe mij God almachtigGott sei es geklagt! • het is godgeklaagd!〈 informeel〉 den lieben Gott einen frommen, guten Mann sein lassen • Gods water over Gods akker laten lopenGott lohne es Ihnen! • God zal het u lonen!Gott sei Dank! • goddank!da sei Gott vor! • God bewaar me, ons!das walte Gott! • zo God wil!das war weiß Gott nicht einfach • dat was bij God niet gemakkelijkdas wissen die Götter • God weet, dat mag Joost wetenjemandes Gott sein • iemands afgod zijnleider Gottes • jammer genoegGott im Himmel! • lieve hemel!in Gott entschlafen, verscheiden • in de Heer ontslapenGott mit dir! • God zegene je!Gott mit uns! • God zij met ons!du bist wohl von allen Göttern verlassen! • ben je nou helemaal (een haartje betoeterd)!leben wie (ein) Gott in Frankreich • leven als God in Frankrijkach (du lieber) Gott! • lieve hemel! -
16 не с ума ли ты сошёл?
prepos.rude.expr. ben je een haartje bedonderd?Russisch-Nederlands Universal Dictionary > не с ума ли ты сошёл?
-
17 почти
advgener. haast, temet, bijkans, bijna, nagenoeg, op een haartje, schier, ten naasten bij, vrijwel -
18 точь-в-точь
conj.gener. op een haartje -
19 чуть не...
conj.gener. (ли) bijna, het scheelde maar een haartje of -
20 near
adj. nabij, dichtbij; nabij staand; dichterbij; intiem; op het laatste moment; vrek, gierigaard; shandig--------adv. nabij; dichtbij; op korte duur; bijna--------prep. bij; naast--------v. naderennear1♦voorbeelden:the near side of the river • deze kant van de rivierour nearest and dearest • zij die ons het meest dierbaar zijnnear likeness/resemblance • sprekende/sterke gelijkenisII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijdehands ⇒ er♦voorbeelden:————————near2〈 werkwoord〉1 naderen————————near3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 draw near • naderen, dichterbij komenthey were near famished • ze waren bijna van de honger gestorvenshe came as near as could be to being drowned • het scheelde maar een haartje of ze was verdronkenas near as makes no difference • zo goed alsfrom far and near • van heinde en vershe was near to tears • het huilen stond haar nader dan het lachen→ hand hand/————————near4〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:she was near death • ze was bijna/op sterven na doodhe lived near his sister • hij woonde niet ver van zijn zustergo/come near to doing something • iets bijna doen, op het punt staan iets te doen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Haar — 1. An einem Haar zieht man mich hin, wo ich gern bin. – Körte, 2504. 2. Auch ein Haar hat seinen Schatten. – Eiselein, 266; Simrock, 4151. Böhm.: I vlas má svůj stín. (Čelakovsky, 284.) Lat.: Etiam capillus unus habet umbram suam. (Eiselein,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Härlein — 1. Ein Härlein an der Feder verdirbt die ganze Schrift. Holl.: Elk haartje verhindert een slechten schrijver. (Harrebomée, I, 384.) 2. Ein Härlein macht kein Mückenwehr. – Lehmann, 166, 3. 3. Ein Härlin macht kein Sprengwedel. – Fischart,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon